PDA

Bekijk de volledige versie : Sir Laurence Olivier



Dennis Vansant
04-06-2008, 10:13
http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/b/bf/Laurenceolivier.jpg/220px-Laurenceolivier.jpg


Laurence Olivier werd geboren op 22 mei 1907 in Dorking, een dorpje in het graafschap Surrey in het Verenigd Koninkrijk. Hij kwam uit een streng religieus gezin, waar zijn vader Gerard Kerr Olivier met ijzeren vuist regeerde. De kleine Laurence kon niet opboksen tegen zijn tirannieke vader en was een ziekelijk moederskindje. Toen zijn moeder Agnes Louise Crookenden overleed toen hij nog maar twaalf jaar oud was, was Laurence er kapot van. Richard en Sybille, zijn broer en zus, namen hem onder hun vleugels.

Op jonge leeftijd sloeg Laurence al aan het acteren. In 1922 speelde hij voor het eerst een belangrijke rol in een toneelstuk aan het St. Edwards College, waar hij school liep. De critici waren overdonderd door deze jongeman van amper vijftien, die in The Taming of the Shrew, een stuk van Shakespeare, zowaar iedereen van het podium speelde. Toen zijn broer Richard naar India - toen nog een kolonie van het Verenigd Koninkrijk - vertrok, besloot zijn vader dat zijn zoon acteur moest worden.

Op zijn zeventiende ging hij studeren aan de Central School of Speech and Drama, de meest prestigieuze theateracademie van het land. Daar kreeg hij eerst kleine taakjes, maar in 1937 speelde hij rollen als MacBeth en Hamlet als ware ze zijn tweede natuur. Hij drong er ten allen tijde op aan dat zijn spel puur techniek was, en verfoeide de "method acting" die in deze periode zijn intrede begon te doen. Op 25 juli 1930 trouwde Olivier met zijn eerste liefde, Jill Esmond, een jonge actrice met een hoop ambities en het talent om ze waar te maken. Helaas was Laurence teleurgesteld met haar seksuele prestaties tijdens de huwelijksnacht, iets wat een heilige ervaring zou moeten zijn: zo had hij immers in zijn streng katholieke opvoeding met de paplepel ingegoten gekregen. Gaandeweg nam de minachting voor zijn vrouw en de haat jegens georganiseerde religie toe. In het midden van de jaren '30 werd hij een overtuigd atheïst, iets wat toen nog allesbehalve vanzelfsprekend was.

Hij keek over het algemeen neer op het medium film. Het podium zou altijd zijn grote liefde blijven. Zijn eerste hoofdrol kaapte hij weg in The Yellow Ticket, maar liet achteraf uitvoerig blijken niet trots te zijn op de prent. Zijn carrière op het toneel liep echter op rolletjes. Er was slechts één probleempje: zijn jarenlange rivaliteit met collega-acteur John Gielgud. Tijdens de jaren '30 wisselden de twee elkaar af met hoofdrollen in de grootste stukken van Shakespeare, zoals Hamlet, MacBeth en Romeo and Juliet. Olivier ging niet akkoord met de acteerstijl van Gielgud en het irriteerde hem mateloos dat zijn concurrent over het algemeen betere recensies kreeg. De rivaliteit kwam tot een hoogtepunt toen Olivier een Londens theatermanager om subsidies ging vragen, om de grootste toneelstukken van Shakespeare in een spectaculair vijfluik op het toneel te brengen, met hemzelf natuurlijk zowel in de mannelijke hoofdrol als in de regisseursstoel. De man wilde hem enkel financieren als Gielgud minstens één productie zou regisseren en er opnieuw overgegaan werd tot het afwisselen van rollen. Naar verluidt verliet Olivier briesend van woede het kantoor... zijn antwoord was duidelijk. Hij kreeg verder gemengde recensies, maar had zijn reputatie als één van de grootste Shakespeariaanse acteurs veilig gesteld na enkele triomfen in het theaterseizoen 1937-1938. Toen ontmoette hij de vrouw die tot op heden bekendstaat als "Lady Olivier": Vivien Leigh.

Nadat ze elkaar ontmoetten in 1936, klikte het meteen tussen Olivier en Leigh. Toen ze in 1937 in Fire over England een verliefd koppeltje speelden, sloeg de vonk finaal over en de twee begonnen een verhouding. Toen Olivier in 1938 naar Hollywood reisde om er mee te spelen in Wuthering Heights, volgde Leigh om bij hem te zijn, maar dat had ook deels te maken met haar wens om mee te kunnen spelen in Gone with the Wind (1939) als de zuiderse schone Scarlett O'Hara, een rol die ze uiteindelijk zou krijgen en wat meteen ook de rol van haar leven zou worden. Olivier ging het echter in Hollywood niet zo voor de wind: toen hij protesteerde over de acteerstijl van zijn vrouwelijke tegenspeelster Merle Oberon, maakte grote baas Samuel Goldwyn hem in niet verkeerd te verstane bewoordingen duidelijk dat hij maar beter een flink toontje lager kon zingen, aangezien hij in Hollywood slechts klein bier was tegenover Oberon en dus vervangbaar. Daar kwam nog eens bij dat zijn acteerwerk veel te theatraal was, dus Olivier had geen voet om op te staan. Hij besloot subtieler te gaan spelen en kwam erachter dat het medium film ook zijn charmes heeft. Hij leerde ermee werken en zette het naar zijn hand.

De Hollywoodescapades van het geheime stel bleek een overdonderend succes: Olivier kreeg niets dan lof over zijn prestaties in Wuthering Heights en kreeg er een Oscarnominatie voor Beste Mannelijke Hoofdrol voor. Leigh ging naar huis met de Oscar voor Beste Vrouwelijke Hoofdrol in Gone with the Wind. Het dolverliefde koppel wilde graag trouwen, maar was nog niet gescheiden van hun respectievelijke echtgenoten. Na een hoop administratieve en juridische rompslomp trouwden de twee op 31 augustus 1940.

De relatie met Leigh zou een turbulente aangelegenheid worden: na bijna een financieel bankroet geleden te hebben dankzij een mislukte productie van Romeo and Juliet, werd Leigh gedurende een periode van vele jaren afwisselend door verschillende ziektes getroffen, zoals tuberculose en slapeloosheid. Er waren sinds 1948 duidelijke huwelijksproblemen, toen Olivier zijn vrouw in het openbaar in het gezicht sloeg omdat ze het podium niet op wilde gaan. Ze sloeg hem prompt terug en ging het podium op. In het begin van de jaren '50 had het duo nog succes met enkele theaterproducties, maar het ging steeds meer achteruit. In 1953 bekende Leigh aan haar echtgenoot dat ze een affaire had met Peter Finch, haar tegenspeelster in een nieuwe Hollywoodfilm. De scheiding werd uiteindelijk voltrokken in 1960, waarop Olivier prompt trouwde met Joan Plowright, de dame met wie hij samen zou blijven tot zijn dood in 1989.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog droeg Olivier actief bij aan de oorlogsinspanning door een pilotencursus te volgen bij de Royal Air Force. Hij bleef vier jaar in dienst, tot hij af mocht zwaaien om een nieuw theater op te richten samen met acteur Ralph Richardson. In 1945 werden de twee gedecoreerd voor hun moed en kregen de rang van ereluitenant toebedeeld.

Zijn eerste echte monstersucces in Hollywood volgde in 1944 met Henry V. De prent kreeg Oscarnominaties in alle belangrijkste categorieën, maar Olivier (het prototype van de mannelijke diva zijnde) vond dat de Academy terughoudend was om de belangrijkste prijzen aan een buitenlander te geven, terwijl het volgens hem duidelijk de beste film was. Hij kreeg een "honorary award" in de plaats, wat hij afdeed als een ordinair afdankertje.

Toen volgde Hamlet in 1948, de film die hem voorgoed in de "hall of fame" zou plaatsen in Hollywood. Hij moest echter hevig knippen in de teksten van Shakespeare en zijn rol op een heel andere manier spelen dan hij gewend was. Dat werd hem door puristen niet in dank afgenomen, maar het leverde hem wel de Oscar voor Beste Film op, een eer die nooit eerder een Britse film te beurt was gevallen, en ook nog eens de Oscar voor Beste Mannelijke Hoofdrol. Hij was de enige acteur die het ooit had klaargespeeld om zichzelf te regisseren in een Oscarwinnende performance. Het zou tot 1999 duren voor Roberto Begnini het hem nadeed in La Vita é Bella. Zijn film Richard III uit 1955 was een verfilming van het toneelstuk waar Olivier erg goede recensies mee had binnengesleept, maar hoewel het een overdonderend kritisch succes was, flopte hij aan de kassa.

Olivier bleef gedurende de rest van zijn leven acteren in toneelstukken en films, vooral (zij het rechtstreeks of licht) gebaseerd op het werk van Shakespeare. In 1967 werd hij voor de eerste keer geconfronteerd met prostaatkanker en werd ervoor bestraald. Toen hij in het ziekenhuis lag, kreeg hij te horen dat zijn voormalige echtgenote Vivien Leigh overleden was aan tuberculose. Hij genas van de ziekte en bleef verbeten doorwerken. De ouderdom haalde hem uiteindelijk in: hij werd een introverte man, in lijnrechte tegenstelling met zijn zo geliefde extraverte acteerstijl. Toen hij in 1985 de Oscars presenteerde, vergat hij de genomineerden in de categorie Beste Film af te roepen, opende de enveloppe en zei tot ieders stomme verbazing gewoon "Amadeus."

Hij zou zijn hele leven rondlopen met schuldgevoelens over het verlaten van Leigh. Hij werd in 1970 tot de adel verheven door de Engelse koningin en ging vanaf toen als Sir of Baron Laurence Olivier door het leven.

Sir Laurence Olivier overleed op 11 juli 1989 in zijn huisje in Steyning, West Sussex. Hij werd gecremeerd en zijn assen werden bijgezet in de Poets' Corner in de Londense Westminster Abbey naast grootheden als Rudyard Kipling, Geoffrey Chaucer en Charles Dickens. Hij was één van de vier acteurs die deze postume eer te beurt vielen, wat hem meteen in de sterren grifte als misschien wel de grootste acteur uit de twintigste eeuw.

Postuum kreeg Olivier nog een optreden als slechterik in de film Sky Captain and the World of Tomorrow, waarin hij met behulp van computeranimatie terug "tot leven werd gewekt".